Geen luchtkastelen, wél resultaat. 1-op-1 op afslanktrajecten van 12 weken voor mensen die klaar zijn met ge-jojo met hun gewicht. Resultaat: een krachtig lijf, een gezond gewicht en een energiek leven.
Blogpost
Wegen om je voortgang bij te houden: effectief of niet?
Wanneer je gaat afvallen, zie je het liefst elke keer minder gewicht op de weegschaal staan. Maar wat zegt een weegschaal? Ben je jezelf niet voor de gek aan het houden? In dit blog kom je erachter hoe je de weegschaal effectief inzet en hoe je ‘m beter niet kunt gebruiken.
Het nut van wegen
Laten we vooropstellen dat jezelf wegen een heel goed middel is om je vooruitgang met het afvallen bij te houden. Je hebt waarschijnlijk een doel geformuleerd als “10 kilo afvallen” en je zult jezelf moeten wegen om te kijken hoe ver je al bent en of het de goede kant opgaat. Maar er zitten ook wat haken en ogen aan wegen met een weegschaal.
De mankementen van wegen
We spreken altijd over afvallen, dus gewicht verliezen. Maar dat is wel wat kort door de bocht. Wat we eigenlijk willen is vetmassa verliezen. De vetvrije massa, alles waar je lichaam naast vet uit bestaat, willen we juist behouden. Op een simpele weegschaal is het verschil tussen vetmassa en vetvrije massa niet te zien. En ook op geavanceerde weegschalen die dat wel aangeven, is het maar de vraag hoe accuraat dit is.
Een weegschaal laat je inderdaad zien of je bent afgevallen, maar niet of het gewicht dat je kwijt bent vetmassa is of niet. Misschien heb je het wel eens meegemaakt dat je lichaamsgewicht meer dan een kilo verschilde met de dag ervoor. Dit is zeker niet allemaal vetmassa. Het heeft voornamelijk te maken met vochtwisselingen in je lichaam.
Je lichaam houdt bijvoorbeeld veel vocht vast nadat je veel zout of koolhydraten hebt gegeten, wanneer je chronische stress hebt, maar bij vrouwen ook tijdens de menstruatie. Deze factoren kunnen zorgen voor kilo’s verschil in lichaamsgewicht over een korte periode. Het is belangrijk om dit in het achterhoofd te houden wanneer je de cijfers op de weegschaal ziet verschijnen.
De drie meest gemaakte fouten met wegen
Wanneer je de weegschaal op de verkeerde manier gebruikt, kan je ‘m net zo goed niet gebruiken. Je gaat er alleen maar verkeerde conclusies aan verbinden. Hieronder de drie meest gemaakte fouten:
1. Wegen op verschillende tijden
Je lichaamsgewicht verandert de hele dag. Je eet en drinkt, gaat naar de wc, zweet en ook door middel van uitademen verlies je gewicht. Een meting om 06:54u is dus nooit te vergelijken met een meting om 21:37u. Er kunnen kilo’s verschil tussen zitten.
2. Te weinig wegen
Zoals ik al eerder vertelde, kan je gewicht enorm verschillen door vochtwisselingen. Stel dat je jezelf elke maandagavond om 20:00u weegt en deze week ben je 2,3 kilo lichter dan vorige week. Waar ligt dit nu aan? Ben je wel of geen vetmassa kwijtgeraakt? Of heeft het te maken met het vasthouden van vocht? De ene maandag is de ander niet. Resultaat: een meting waar je geen conclusies uit kunt trekken.
3. Wegen onder verschillende omstandigheden
Dat de tijd waarop je weegt belangrijk is, heb je al gelezen. Maar er zijn nog andere omstandigheden om rekening mee te houden. Weeg je altijd met evenveel kleding aan? Gebruik je altijd dezelfde weegschaal op dezelfde ondergrond? Weeg je voor of na je toiletbezoek?
De gouden weegregels
Heeft wegen eigenlijk wel zin? Zeker. Wanneer je gebruik maakt van de volgende regels, is het een bruikbaar middel om je voortgang bij te houden.
1. Zelfde tijd
Weeg altijd rond dezelfde tijd. Het kan best eens een uur verschillen, maar drie uur later ziet het plaatje er alweer anders uit.
2. Zelfde omstandigheden
Gebruik dezelfde weegschaal. Weegschalen kunnen onderling nogal wat verschillen. Zorg dat de weegschaal op een harde, egale vloer staat in dezelfde ruimte. Het makkelijkste moment om te wegen is direct ’s morgens nadat je uit bed stapt en naar de wc bent geweest. Dan zijn de omstandigheden het meest gelijk. Je weegt natuurlijk voordat je je eerste slok koffie naar binnen hebt gegoten.
3. Weeg dagelijks en bereken je weekgemiddelde
Weeg elke dag als het kan. Aan het einde van de week heb je dan zeven metingen. De hoogste en laagste meting streep je weg. Dit zijn de uitschieters. De overige vijf metingen deel je door vijf. Dit is je weekgemiddelde dat je kunt vergelijken met andere weekgemiddeldes.
Voorbeeld:
Zondag: 78,6
Maandag: 78,8
Dinsdag: 79,1 (WEGSTREPEN)
Woensdag: 78,5
Donderdag: 78,8
Vrijdag: 78,4 (WEGSTREPEN)
Zaterdag: 78,6
Weekgemiddelde: 78,7
Conclusie
Zonder de juiste regels is het gebruik van de weegschaal verwarrend en heeft het geen zin. Mét de juiste regels is het één van de beste manieren om je voortgang bij te houden. Wil je hulp bij het afvallen? Probeer onze trainingen 2 weken voor €1 en kom erachter of het iets voor jou is. Pas na 2 weken hoef je te beslissen of je doorgaat. Geen kleine lettertjes. Geen gedoe.